Ingrediënten:
- 400 gram Monchou
- 500 ml slagroom
- 2 zakjes Klopfix
- 4 zakjes vanillesuiker
- circa 300 gram jodenkoeken
- 75-100 gram roomboter
- 2 blikjes vlaaivulling kersen
Materialen:
- Springvorm 26 cm
Bodem:
De koeken verkruimelen in de keukenmachine. Boter laten smelten. Boter en koekkruimels mengen en dit vervolgens over de springvorm verdelen en aandrukken met de bolle kant van een lepel. De bodem 2 uur in de koelkast laten rusten.
Vulling:
Klop de slagroom stijf met de vanillesuiker en de Klopfix. Roer de Monchou los. Zorg er voor dat de Monchou op kamertemperatuur is anders krijg je klontjes. Roer de slagroom door de Monchou. Proef of het mengsel zoet genoeg is. In veel recepten wordt er circa 100 gram suiker aan de vulling toegevoegd, maar ik vind dat in combinatie met de zoete bodem en topping te zoet worden. Voeg eventueel suiker naar smaak toe en klop het geheel met de mixer nog even op. Stort de vulling op de bodem en laat het in de koelkast een aantal uren opstijven.
Topping:
Verdeel de vlaaivulling vlak voor het serveren over de taart.
Deze taart is voor ongeveer 10-12 personen.
De volgende keer voeg ik nog een extra zakje Klopfix toe. De taart kwam goed uit de vorm, maar was lastig te snijden omdat de vulling nog wat te vloeibaar was, dat deed echter niets af aan de smaak! Je kunt voor de bodem allerlei soorten koekjes gebruiken. Persoonlijk vind ik een bodem van jodenkoeken lekkerder dan een bodem van Bastognekoeken.
